Op 4 augustus 1914 viel Duitsland België binnen. Dat ging met veel geweld gepaard zeker toen de Duitse troepen onverwacht bij Luik op tegenstand stootten. Veel burgers werden geëxecuteerd en er werden dorpen in brand gestoken. Dit zaaide angst en paniek onder de bevolking en velen vluchtten naar het neutrale Nederland. Na de beschieting en de val van Antwerpen op 10 oktober, kwamen steeds meer vluchtelingen de grens over en liep het geschatte aantal Belgische vluchtelin-gen op tot ca. een miljoen. Later gingen, na onderhandelingen, weer velen terug naar het bezette deel van België en naar de delen die in de Eerste Wereldoorlog niet in handen kwamen van de Duitsers. Hierdoor verminderde het aantal vluchtelingen gedurende de oorlogsjaren, maar er bleven nog steeds vele tientallen duizenden in Nederland.
Het is niet verwonderlijk dat George Barras, die één van de oprichters en eigenaren was van Van der Want & Bar¬ras (Hollandia en Regina) en afkomstig was uit België, begaan was met het lot van zijn landgenoten. Om hen op te beuren besloot deze Goudse firma speciale pijpen en plaques te maken voor de vluchtelingen. Een heel aantal verschillende pijpen met soldaten, vlaggen van de geallieerden en Koning Albert en zijn vrouw en met toepasselijke teksten werden door deze firma vervaardigd.
Niet alleen de vluchtelingen kochten deze pijpen, maar er werden ook pijpen naar België gesmokkeld om daar de bevolking te steunen.
In het binnenkort te verschijnen jaarboek 2021 is meer te lezen over deze pijpen voor de Belgische vluchtelingen. Maar ook is in dit jaarboek een uitgebreid artikel te vinden over de firma Van der Want en Barras (Hollandia). Dit artikel is gebaseerd op nieuw archiefmateriaal en op een groot aantal foto’s van pijpen van Hollandia die een overzicht van de productie en de typologie van de pijpen van deze firma mogelijk maken.
On august 4, 1914, Germany invaded Belgium. This resulted in a lot of violence, especially when the German troops unexpectedly encountered a lot of resistance in the area of Luik. Many civilians were executed and entire villages were set on fire. This created a general fear and panic amongst the population and many took refuge in the Netherlands, which was neutral during this war. After the siege, and capture of Antwerp on october 10th, many more refugees entered the netherlands totalling up to about 1 million. Later, after negotiations, many of these refugees could return to their country but the number of Belgian refugees that remained in Holland during the war was still in the order of tens of thousands.
George Barras, one of the founders and owners of the pipe factory Van der Want & Barras in Gouda, was originally from Belgium, and recognized the fate of the refugees. In a form of support, the company (which used the brandnames Hollandia and Regina) decided to make special pipes and other items for the refugees. Many different pipes were made with themes like soldiers, allied flags and especially the Belgian King Albert and his wife, accompanied by supportive texts and slogans.
These pipes were not only bought by the refugees, but also smuggled into Belgium to offer a form of support during the occupational times.
More about the various pipes for these Belgian refugees can be found in the PKN Yearbook 2021, which will be available shortly. The yearbook will also contain a detailed story about the company Van der Want & Barras (Hollandia), based on new discovered materials and products, of which many are included in the article.
Een kleipijp opgegraven door Caspar Reuvens in de periode 1827-1831
Onder toezicht van professor Caspar Jacob Christiaan Reuvens (1793-1835) zijn in de periode 1827-1831, tijdens de eerste Nederlandse wetenschappelijke archeologische opgraving, 147 pijpenkoppen aangetroffen. De opgraving vond plaats op de Hofstede Arentsburg te Voorburg tijdens het onderzoek naar de Romeinse stad Forum Hadriani. Reuvens was de eerste hoogleraar in de archeologie en oprichter van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Het zijn de eerste wetenschappelijk opgegraven kleipijpen in Nederland. De collectie bevindt zich nu in het Rijksmuseum te Amsterdam.Een van de pijpen heeft aan de steelzijde een karikaturale kop van een man met grote neus en baard met daaronder de letters VP. Op de achterzijde staat de gekroonde leeuw met staf en vrijheidshoed in een tuin en aan weerszijden van de kop de portretten van een man en vrouw en op een lint VIVAT ORANIE.
De geportretteerden zouden stadhouder Willem IV en zijn echtgenote prinses Anna van Hannover voorstellen. In de persvorm van deze pijp stond oorspronkelijk alleen de karikaturale kop met VP. De betekenis hiervan is niet bekend. Dergelijke pijpen werden vervaardigd in de periode 1755-1820 en dragen de letters VP, HD of I.I W, maar komen vooral voor in de latere achttiende eeuw. De portretten en de tekst VIVAT ORANIE werden later toegevoegd in de persvorm, waarschijnlijk in het laatste kwart van de achttiende eeuw. De geportretteerden zouden daarom ook Willem V (1748-1806) en zijn vrouw Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen (1751-1820) kunnen voorstellen. Een vergelijkbare afbeelding en buste en face staan op een zeldzaam loodglazuur bord uit de late achttiende eeuw met het opschrift ‘Willem de Vyfde, Prince van Oranje’. Op aardewerk staat Willem V meestal en profiel afgebeeld en draagt hij een sjerp over zijn borst. Op het bord en op de pijp draagt hij geen sjerp.
De weinige exemplaren die bekend zijn, zijn allemaal op de hiel gemerkt met het zwijn. Dit merk was in het laatste kwart van de achttiende eeuw en begin negentiende eeuw eigendom van de Goudse pijpenmaker Evert Meurs. Meurs was Orangist en in 1787 lid van de Goudse Oranjesociëteit. In dat jaar was de Oranjerestauratie, het herstel van de macht van Willem V als erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden door de Pruisische inval tijdens de patriottentijd. Het is zeer goed mogelijk dat Meurs in 1787 deze gelegenheid aangreep om stadhouder Willem V en Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen in een oude persvorm te laten graveren. Waarom hij daarvoor juist de persvorm met de karikaturale kop uitkoos is niet bekend. Omdat deze pijpen ook in Duitsland zijn opgegraven bestaat er een mogelijkheid dat er een Pruisische connectie achter deze karikatuur gezocht moet worden. Nadat Wilhelmina van Pruisen bij Goejanverwellesluis was gearresteerd door de Patriotten kwam haar broer, de Koning van Pruisen het stadhouderlijk paar met zijn leger te hulp.
Een zekere toeschrijving valt aan deze pijp dus niet te geven, maar het lijkt waarschijnlijk dat stadhouder Willem V hier op een wat ongebruikelijke wijze is afgebeeld en dan is toeschrijving aan een pijpenmaker die een fervent Orangist was het meest logisch.
Meer over deze en de overige kleipijpen van de Hofstede Arentsburg in een uitgebreid artikel in het nieuwe Jaarboek dat volgende maand verschijnt.
Bert van der Lingen, Kleipijpen van de opgravingen in 1827-1831 op de Hofstede Arentsburgh (Forum Hadriani) te Voorburg door Caspar Reuvens. Jaarboek PKN, Stichting Onderzoek Historische Tabakspijpen 2021.
A clay pipe excavated by Caspar Reuvens in the period 1827-1831
Under the supervision of Professor Caspar Jacob Christiaan Reuvens (1793-1835), 147 pipe bowls were found in the period 1827-1831, during the first Dutch scientific archaeological excavation. They are therefore the first scientifically excavated clay pipes in the Netherlands. The excavation took place at the estate Arentsburg in Voorburg during the investigation of the Roman city Forum Hadriani. Reuvens was the first professor of archeology and founder of the National Museum of Antiquities in Leiden. The pipe collection is now in the Rijksmuseum in Amsterdam.
One of the pipes has a caricatural head of a man on the smoker’s side, with the letters VP. On the reverse side is the crowned lion in a garden and on either side of the head are the portraits of a man and woman and on a ribbon with the text VIVAT ORANIE. They are supposed to represent Stadtholder William IV and his wife Princess Anna of Hanover.
This pipe originally only contained the caricatural head with VP. The meaning of this is unknown. Such pipes were manufactured in the period 1755-1820 and bear the letters VP, HD or I.I W, but are mainly found to date from the later eighteenth and early nineteenth century. The portraits and the text VIVAT ORANIE were added later in the pipe mould, probably in the last quarter of the eighteenth century. The people portrayed could therefore also represent Willem V (1748-1806) and his wife Frederica Sophia Wilhelmina of Prussia (1751-1820). A similar image and bust and face are on a rare late eighteenth century lead glaze plate with the inscription 'Willem de Vyfde, Prince of Orange'. On pottery, William V is usually depicted in profile and wearing a sash over his chest. On the plate and on the pipe, he does not wear a sash.
The few known examples are all marked on the heel with a boar. In the last quarter of the eighteenth century and the beginning of the nineteenth century, this mark was owned by the Gouda pipe maker Evert Meurs. Meurs was an Orangist and in 1787 named as a member of the Gouda Oranjesociëteit or Orange Society. In that year was the Orange Restoration, the restoration of William V's power as hereditary stadtholder of the Republic of the United Netherlands through the Prussian invasion during the patriotic era. It is quite possible that Meurs took this opportunity in 1787 to have Stadtholder William V and Frederica Sophia Wilhelmina of Prussia engraved in an old pipe mould. It is not known why he chose the mould with the caricatural head. Because these pipes were also excavated in Germany, there is a possibility that a Prussian connection must be sought behind this caricature. After Wilhelmina of Prussia was arrested by the Patriots at Goejanverwellesluis close to Gouda, her brother, the King of Prussia, came to help the stadtholder with his army.
More about this and the other clay pipes from the Arentsburg estate in an extensive article in the new Yearbook that will be published next month.
Bert van der Lingen, Kleipijpen van de opgravingen in 1827-1831 op de Hofstede Arentsburgh (Forum Hadriani) te Voorburg door Caspar Reuvens. Jaarboek PKN, Stichting Onderzoek Historische Tabakspijpen 2021.
Een uniek ontwerp, maar niet echt praktisch ..
De pijp van deze maand is een pijp van L. Fiolet uit Saint-Omer in Frankrijk uit het midden van de tweede helft van de 19e eeuw. Deze pijp die een insteeksteel heeft is uitzonderlijk omdat het bovenste deel van de pijp met een schroefdraad op het onderste deel bevestigd is. Aan de bovenzijde zit een gat om lucht door naar binnen te zuigen. De pijp was moeilijk te stoppen en het is dus aannemelijk dat deze pijp niet comfortabel rookte.
De pijp heeft rond de steel drie blaadjes en de onderzijde van de ketel is versierd met een knorrenpatroon met kleine stippen. De afschroefbare bovenzijde heeft de vorm van een bijenkorf en is versierd met ringen. Op de rand van de manchet is de pijp gemerkt met L. Fiolet en B.S.G.D.G.
Pijpen met vonkenvangers, vaak een gevlochten kapje van dun ijzerdraad, zijn algemeen bekend. Immers in tijden dat er nog veel houten huizen waren en mensen met brandbare materialen werkten was dat vaak een noodzakelijke bescherming tegen brand, veroorzaakt door het roken. Het lijkt erop dat het ontwerp van deze pijp afgeleid is van een pijp met vonkenvanger. Echter de praktische bruikbaarheid van deze pijp laat, zoals al gezegd, te wensen over. De aparte vormgeving nodigde wel uit tot een gesprek. Zo’n pijp roken op sociëteit was zeker een garantie voor het leggen van contact.
Fiolet was een van de grootste Franse pijpenproducenten. Het bedrijf is al in 1763 opgericht door Thomas Fiolet. De fabriek bleef bestaan tot 1921. De hier getoonde pijp was een pijp uit een serie die allemaal dezelfde constructie hadden, met een opgeschroefd bovendeel van de ketel. Zeker acht verschillende pijpen, zowel manchet- als ook steelpijpen met deze constructie zijn door Fiolet gemaakt. Deze pijpen zijn op 5 maart 1868 gepatenteerd en heten Pipes Ignigènes (patentnummer 79.712). De afkorting B.S.G.D.G. op de rand van de manchet staat voor ‘Breveté sans garantie du gouvernement’ (gepatenteerd zonder garantie van de regering). Dit was de laagste vorm van patentbescherming. Voor de Franse pijpenfirma’s in die tijd was het vooral belangrijk om pijpen te laten patenteren, omdat deze patenten in kranten werden gepubliceerd en de firma zo extra publiciteit kreeg.
A unique design, but not so practical ...
This months highlighted pipe is made by the company L. Fiolet from Saint-Omer in France, and dates to the third quarter of the 19th century. This pipe is quite remarkable because the upper part of the bowl is attached to the bottom with a screw thread. In the top of the bowl there is a hole to allow air to enter. The process of filling the bowl with tobacco seems quite complicated and one can assume that the pipe did not smoke very comfortable.
The pipe has a leaf pattern around the stem and the bottom part shows a lobed pattern with small dots. The detachable top part is shaped like a beehive and is decorated with rings. On the edge of the gasket the pipe is marked with L. Fiolet and B.S.G.D.G.
Bonnets were quite common for clay pipes, and mostly they were made of iron wire, and detachable. Especially in a time where wooden houses were quite common and the threat of fire was always high, protection was necessary.
It looks like the design of this pipe is derived from this principle of a 'spark catcher'. It's practicality however seems disputable. However, the unique design was definitely a conversation starter and smoking a pipe like this in public would have 'sparked' easy new contacts.
Fiolet was one of the largest pipe manufacturers of its times. The company was established in 1763 by Thomas Fiolet and the company remained in existence until 1921. This pipe was one in a series based on a similar design, all with detachable bowl. The series consisted of at least 8 different pipes, some with detachable stems, others with fixed stems. The series was patented on March 5th 1868 and were named 'Pipes Ignigènes' (patent number 79.712). The initials B.S.G.D.G. on the pipe are short for: 'Brevete sans garantie du gouvernement' ('patented without Governmental guarantee'). This was the lowest form of patent protection but still very relevant for manufacturers as all patent applications were published, leading to free publicity and attention.
Asbestos pijpen
Het is nu onvoorstelbaar dat in een pijp het kankerverwekkende asbest werd verwerkt. Toch blijkt dat zo te zijn. In een artikel in het Jaarboek 2021 dat binnenkort verschijnt is een artikel opgenomen over verschillende soorten pijpen met asbest.
Juist omdat het zo onvoorstelbaar is, is ten behoeve van dit artikel een pijp van Knoedgen geanalyseerd op de aanwezigheid van asbest. SGS Search Laboratorium BV in Heeswijk was zo vriendelijk de analyse voor ons uit te voeren.
Uit het rapport van SGS research blijkt dat er in de pijp inderdaad asbest aanwezig was. In het analyserapport staat:
Als analysemethode is optische microscopie gebruikt. Deze techniek bestaat uit twee onderdelen. Allereerst wordt bij een vergroting van ongeveer 50x onder een stereomicroscoop gezocht naar vezels Daarna wordt met behulp van een dispersievloeistof een preparaat gemaakt dat bij een vergroting van 125x onder een polarisatiemicroscoop nader wordt onderzocht. De vezels worden dan gekarakteriseerd op grond van de optische eigenschappen zoals brekingsindex, dubbelbreking, dispersie en het gedrag in gepolariseerd licht.
Uitkomst van dit onderzoek was dat dat het materiaal van deze pijpenkop naar schatting voor 5 tot 10 % van haar gewicht uit Chrysoliet (wit asbest) bestaat en dat het asbest vast (hechtgebonden) in de pijpenkop aanwezig was.
In het artikel in het jaarboek worden ook heel andere pijpen met asbest besproken. Sommige daarvan waren nog veel gevaarlijker dan deze pijp van Knoedgen.
Asbestos Pipes
Today, it's impossible to imagine that a tobacco pipe would be made using the cancerous asbestos material. However, this used to be the case. In the upcoming Yearbook 2021, an article will be published about different type of pipes with asbestos.
As it is so hard to imagine, the author contracted the specialized lab of the company SGS Search Laboratorium BV to analyze a pipe made by the Belgian manufacturer Knoedgen.
From the report issued by SGS Research, it becomes clear that the pipe indeed contains asbestos. As the report describes:
As a method of analysis, optical microscopy is used. This technique consists of two steps. First, with an enlargement of approximately 50x, a stereo microscope is used to search for fibers. Secondly, using a dispersion liquid, a preparation is made which is analyzed using a polarisation microscope to characterize the fibers found.
The result of the analisys of Knoedgen's pipe is that the material used to made this pipe, consists of Chrysolite (white asbestos) for approximately 5 to 10% of it's total weight.
In the yearbook article, also completely different pipes that contain asbestos will be presented: some of them far more dangerous then this one from Knoedgen..
Deze maand een opmerkelijk vormgegeven pijpje uit het begin van de 20e eeuw. Het betreft een tabakspijp met een ketel in de vorm van een trein locomotief, waarop een mannetje zit. De steel en kop vormen samen een rechte verbinding waardoor de pijp feitelijk als een sigaar gerookt werd. Om te voorkomen dat de tabak uit de ketel zou vallen werd een metalen dekseltje aan de voorzijde geklemd. De uitsparing voor dit dekseltje is duidelijk te zien aan de voorzijde van de ketel.
De vroegst bekende uitvoering van deze pijp draagt de naam van de Goudse pijpenmaker M. van Duijn, de zoon van de in 1882 overleden Adrianus van Duijn, en is daarmee te dateren in de periode c. 1885-1910. Op het hier afgebeelde model is met lak de tekst 'De Arend' en '100 jaar N.S.' aangebracht, waarmee dit specifieke model in 1939 te dateren is, en daarmee van de hand zal zijn van de laatste pijpenmaker uit de familie van Duijn, namelijk Nicolaas.
Op basis van het opschrift is dit pijpje uitgevoerd als een aandenken aan het 100-jarig bestaan van de Nederlandse Spoorwegen in 1939. In hoeverre dit een enkel exemplaar betrof of bijvoorbeeld in grotere oplage voor het personeel of relaties van de NS gemaakt is is helaas niet duidelijk.
Wat wel duidelijk is, is dat de afgebeelde locomotief niet specifiek 'de Arend' is. De tekst op de wielen (links 'Midi' en rechts 'Lion Belge') verraad een Belgische of Noord- Franse afkomst van de oorspronkelijke persvorm die waarschijnlijk gemaakt is ter ere van (een van) de eerste stoomlocomotieven die in Belgie gebruikt werden in de eerste helft van de 19e eeuw. De persvorm is vervolgens tegen het einde van de 19e eeuw in Gouda terechtgekomen en daar bij de verschillende pijpenmakers van Van Duijn in gebruik geweest.
In 1987 zijn er uit de oorspronkelijke vorm nog een aantal modellen gemaakt door Fred Tijmstra, waarvan er eentje hieronder is afgebeeld.
This month we highlight a nicely shaped clay pipe from the beginning of the 20th century. This tobacco pipe has a bowl in the shape of a train locomotive, with a person on top. The bowl and the stem are connected in a straight, horizontal line which caused the pipe to be smoked basically like a cigar. To prevent burning tobacco from falling out of the bowl, a metal cap was mounted on the front. The bottom of the front side of the bowl shows a small inlay where the metal cap was to be mounted.
The earliest known version of this pipe has the name of the pipe-maker M. van Duijn from Gouda, a son of the pipe maker Adrianus van Duijn who passed away in 1882. As Marinus took over after his mother passed away, the earliest version of this pipe can be dated between approx. 1885 and 1910. On this specific model shown here, the text 'De Arend' ('The Eagle') and '100 jaar N.S.' is painted, making this pipe a model made in or around 1939, by Nicolaas, the last pipe maker of the Van Duijn family.
Based on the text, this pipe was made to celebrate first 100 years of the 'N.S' (Dutch Railroad company) in 1939. Whether this pipe was made in larger quantities for for instance staff and or business relations of the NS is unfortunately unclear.
What is clear however, is that the locomotive shown, is not specifically 'de Arend'. The texts on the middle wheels ('Midi' and 'Lion Belge') seem to refer to a Belgian or Northern France provenance. Most likely the pipe mould was originally made in that region to celebrate or commemorate the first Belgium trains that became operational in the first half of the 19th century.
Towards the end of the 19th century, the pipe mould made it's way to Gouda and has been used by the different generations of pipemakers from the 'Van Duijn' family.
In 1987, Fred Tijmstra used the original mould to make a limited number of complete pipes, which is shown on a separate picture below.
Uitvoering van de pijp gemaakt door Fred Tijmstra in 1987.
Pijpen met het hoofd van een duivel zijn in verschillende landen gemaakt, maar een hele duivelsfiguur als pijp is minder bekend. De hier afgebeelde duivel is gemaakt door de Mill-road 36 Pottery, die door Thomas Wyse in Glasgow opgericht is in circa 1780. Thomas stierf in 1809 en zijn weduwe nam het bedrijf over. De zoon van de weduwe van Thomas, James Wyse jr. die werkzaam was tot 1854, nam als derde generatie het bedrijf over. Hij was degene die een aantal karaktervolle spotpijpen op de markt bracht. Deze pijpen kunnen dan ook gedateerd worden in de eerste helft van de 19e eeuw. De pijpen zijn van een witbakkende klei gemaakt en zijn beschilderd. Al deze pijpen zijn heel kort en lijken meer gemaakt als opzienbarend rokertje dan als plezierig rookinstrument. Vaak zijn deze pijpen gevormd als spotpijp en beelden politici en andere hoogwaardigheidsbekleders uit, waarvan inmiddels de namen niet meer bekend zijn. Maar ook een koning en deze duivel komen voor. Een paar van deze pijpen zijn op de tweede afbeelding te zien.
De duivel, die hier als pijp is afgebeeld, is een duidelijk kwaadaardig persoon die een tulband draagt en het hoofd van een zwart kind onder zijn arm houdt. Misschien een spotpijp op de Noord-Afrikaanse slavenhandelaren? Op de tweede afbeelding is ook de rug van de duivel te zien met zijn staart. Deze staart hangt over de schouder van de duivel en eindigt aan de voorzijde van de pijp en is pijlvormig. Niet bepaald een aardige figuur om tegen te komen, maar wel als pijp opzienbarend om uit te roken.
Pipes with a representation of the devil, and mostly it's head, have been part of many different pipe makers assortments in various countries. Pipes like the ones shown here are far lesser known. This devil pipe was made by the Mill-road 36 pottery, which was established in Glasgow around 1780 by Thomas Wyse. The founder passed away in 1809 and the company was run by his widow, and later by Thomas James Wyse jr. who continued the business until 1854. It was under his management that a number of characteristic pipes like the ones shown here were made. These pipes can be dated in the first half of the 19th century. All are made of white clay, and have been hand painted. All pipes have very short stems and seem to be made more as a novelty then as a smoking tool. Most of these pipes aim to mock a famous person like a politician or other public figures, whose names are nowadays mostly forgotten. In addition to the devils pipe we see one that looks like a King, and another one shows a small standing figure.
The devil as shown here, is a clearly evil person wearing a turban and is holding the head of black child under his arm. Maybe a reference to the North African slave traders? On the back side of the pipe we can see his arrow shaped tail hanging over his shoulder. Definitely not a person someone would like to meet, but certainly a novelty pipe to own.
De tabaksketel van deze ‘tête chauffeur’ pijp is in de vorm van het hoofd van een automobilist met bril, chauffeurspet en een hoge kraag. Op de steel staat de firmanaam GAMBIER A PARIS en het catalogusnummer 1613. De pijp is gemaakt door de firma Gambier in het noord Franse Givet in het eerste kwart van de twintigste eeuw. Het is een karikaturaal achtige afbeelding van een chauffeur uit de beginperiode van de automobiel.
De chauffeurpijpen waren afgemonteerd met een nikkel buisjes waarin een caoutchouc roer werd gestoken. Ze werden geleverd in rode, witte en zwarte klei, geëmailleerd en gecalcineerd. De gecalcineerde pijpen waren gelakt en bij de ketelopening ‘calciné’ gebrand waardoor het leek alsof de pijp al fraai was doorgerookt.
Bron: https://www.gambierpipes.com/digitale-catalogus/
The bowl of this 'tête chauffeur' pipe is shaped in the form of a motorists head, wearing goggles, chaufeurscap and a high collar. On the manchet shaped stem, the manufacturer Gambier added it's name and 'a Paris' and the catalog number (1613) is engraved. The company Gambier was based in the French town of Givet, but the 'a Paris' sounded much better commercially and they did have a sales office there. The pipe was made in the first quarter of the 20th century. It is a bit of caricaturesque depecting of a typical motorist from the early days of the automobile.
The chaffeur pipes had a caoutchouc stem, which was held in place by a nickel tube and different versions were made in white, red, black and various versions with enamel and calcine.
The calcined versions were lacquered and had a calcine burn at the bowls rim, which gave the pipe a nice, mature 'smoked' look.
Source: https://www.gambierpipes.com/digitale-catalogus/
Deze kleipijp van de Belgische firma Wingender, in meerdere kleuren beschilderd, beeldt een vrolijke figuur uit. Het is een nar of ook wel een Jan Klaasen of in het Frans een ‘Polichinelle’ genoemd. Polichinelle is afgeleid van Pulcinella, een figuur uit de Italiaanse theatertraditie de Commedia dell’arte, waarin deze de rol van de komische bediende vervult. Pulcinella, die door Italiaanse komedianten naar Frankrijk was gebracht, is de stamvader van Jan Klaassen, de Antwerpse Poesjenel, de Franse Polichinelle en de Engelse Punch. Het kostuum van Polichinelle is elegant, veelkleurig en hij heeft een naar voren stekende kin, een lange neus en een dikke buik. Hij was tevens de hoofdfiguur in het Franse poppentheater. Soms werd deze figuur ook gebruikt om te spotten met een politicus. In 1874 exposeerde Eduard Manet een prent van deze figuur die sterk leek op generaal Patrice de MacMahon die toen net verkozen was als president van Frankrijk. Dat tegen deze generaal veel verzet was is te begrijpen uit het feit dat hij in 1871 deelnemers aan de Parijse Commune (een revolutionaire democratische regering na de Franse capitulatie in de Frans-Duitse oorlog) had laten executeren.
Ook in de muziek komen we Polichinelle tegen. Edith Piaf bezong deze figuur en ook Sergej Rachmaninoff componeerde een vrolijke fantasie, genaamd Polichinelle.
De hier afgebeelde pijp van Henri Wingender uit Chokier (België) stamt uit het derde kwart van de 19e eeuw. Henri Wingender merkte zijn pijpen met WINGENDER FRERES A CHOKIER zoals op de steel van deze pijp te zien is. Dit in tegenstelling tot de latere pijpenfabrikant Félix Wingender die met F.WINGENDER CHOKIER merkte. Henri Wingender werkte van 1835 tot 1874.
Het ontwerp van de pijp is bijzonder. Eén been vormt de steel en het andere been is opgetrokken. Door de vormgeving, waarbij de ketel in rechte lijn met de steel staat, zal deze pijp niet prettig gerookt hebben, omdat de tabak er makkelijk uit viel. De pijp was heel opvallend en zal zeker de nodige gesprekken uitgelokt hebben.
This clay pipe made by the Belgian company Wingender is painted in multiple colours, and displays a jolly jester, or 'Jan Klaasen' in dutch. The French call it 'Polichinelle', derived from Pulcinella, a figure from the Italian theatre tradition of the Commedia dell'arte. In this, Polichinelle plays the role of a merry house servant. Pulcinella, brought to France by Italian comediants, is the grandfather of the dutch Jan Klaasen, Poesjenel from Antwerp, Polichinelle in France and Punch in England. Polichinelle's costume is stylish, multi coloured and he has a forward pointing chin, a long nose and a round belly. He also was the main figure in the French puppet theatre. Sometimes the figure was also used to make fun of a politician. In 1874, Eduard Manet had an exposition with a picture of Polichinelle, strongly representing general Patrice de MacMahon when he was freshly elected president of France.
MacMahon was quite a controversial figure as it was him who ordered the execution of many of the contributors to the 1871 Paris Commune, a revolutionairy, democratic government after the French capitulation in the French-German war.
Polichenelle has a presence in music as well. Edith Piaf sang about him and also Sergej Rachmaninoff composed a cheerful fantasy called Polichinelle.
The pipe as shown here, was made by Henri Wingender from Chokier (Belgium) during the third quarter of the 19th century. Henri Wingender marked his pipes with WINGENDER FRERES A CHOKIER, as we can see on the stem of this pipe. It was another (later) pipemaker, named Felix Wingender who marked his pipes with F.WINGENDER CHOKIER. Henri was active between 1835 and 1874.
The pipe's design is quite remarkeable. The stem is formed by one leg, and the other leg is pulled up. This special design makes the pipe a uncomfortable to smoke, as tobacco will easily fall out the bowl. However, this was an accepted trade off as the design was guaranteed to be the topic of much attention and conversation.
Deze 10.8 cm hoge pijp is afkomstig uit de graslanden van Kameroen. Vermoedelijk is deze pijp gemaakt rond het jaar 1900. De pijpen uit de graslanden van Kameroen zijn beroemd en worden veel verzameld. Hoewel pijpen uit Kameroen vaak worden afgebeeld en in meerdere museumcollecties vertegenwoordigd zijn is nog lang niet alles over deze pijpen bekend. Vooral over de datering en de ateliers waar deze pijpen met de hand vervaardigd werden en ook nu nog worden, is onvoldoende onderzoek gedaan.
De hier afgebeelde pijp is een pijp van vermoedelijk de etnische groep Bali. Deze wonen in het noordwesten van Kameroen. In dezelfde regio wonen de Bamum en de Babungo. Aan deze groepen worden dit type pijpen ook wel toegeschreven. Het gebied waar deze etnische groepen leven is thans een gebied waar de spanningen tussen de Islam en het Christendom toenemen. Echter aan de pijpen uit de graslanden is de religieuze overtuiging niet te zien en worden figurale pijpen door alle bevolkingsgroepen vervaardigd. Pijpen met een menselijk gezicht mochten alleen door mannen die hoog in rang waren gerookt worden. Het maken van de pijpen was aan mannen voorbehouden, anders zou dit tot ongeluk leiden.
De pijp heeft, net als alle grotere pijpen uit Kameroen aan de onderzijde een gat om de overtollige tabakssappen te laten weglopen. Dat is ook wel nodig bij het roken van de bijna zwarte, zeer sterke inheemse tabak.
This pipe measures 10.8 cm in height and comes from the grass lands of Kameroen. It was probably made around 1900. Pipes from this area are famous and a popular collectors item. Allthough they are represented in many private and museum collections, not much is known about them. Research with regards to exact provenance and especially the makers that made these pipes by hand has been very limited.
This pipe is most likely made by the ethnic group known as Bali. The Bali live in the northwestern part of Kameroen, in the same region as the Bamum and the Babungo. It is possible that this pipe finds it origins with one of these groups. Today, the area is characterized by tensions between Islam and Christianity. The religious backgrounds are generally not represented in the pipe types or decorations, and these type of figural pipes are made by a wide variety of people. However, the making of pipes was a typical male activity and pipes with a decoration of a human face were only allowed to be used by highly ranked men.
Like other, larger pipes from Kameroen, this pipe has a hole in the bottom which allows the drainage of fluids that are generated during the smoking, and especially the smoking of de almost black, very strong local tobacco.
Deze maand een bijzondere figurale tabakspijp in de vorm van een zittend vrouwenfiguurtje waarvan de betekenis nog steeds niet bekend is. De vrouw draagt een parelketting, oorhangers met parels en een bloemenkrans op haar hoofd. Ze heeft beide benen zijn opgetrokken. Haar voeten zijn op de steel van de pijp afgebeeld. Tussen haar benen staat mogelijk een vat of ton die ze met haar handen vasthoudt. Op weerszijden van de steel zijn mogelijk druiventrossen afgebeeld gevolgd door een bloempje.
De pijp is aan de linkerzijde onder de ketelrand in reliëf gemerkt met IB, het merk van de Goudse pijpenmaker Jan Ariënsz. Boot, werkzaam in de periode 1696-1744. Deze fraai versierde pijpjes vormen een sterk contrast met de gladde en onversierde trechtervormige pijpen die in deze periode de markt bepaalden. Boot stond bekend om zijn bijzondere pijpmodellen met fraai uitgesneden menselijke en dierlijke figuren en andere soms exotisch ogende pijpen. Daarnaast vervaardigde hij ook een diversiteit aan pijpaarde beeldjes.
De pijp heeft een hoogte van 4,9 centimeter en een overgebleven lengte van 5,9 centimeter. Vindplaats Kamerik. Privécollectie.
This month we highlight a remarkeable clay pipe in the shape of a sitting female figure, of which the provenance is still unknown. The woman is wearing a pearled necklace, ear rings with pearls and has a crest of flowers around her head. Both legs are pulled up and together with her arms they are placed around the bowl of the pipe which could represent a barrel or a cask. On both sides of the stem we can see decorations that resemble vines with grapes, in combination with a flower.
On the left side of the bowl, we can see the makers mark IB, which was used by the Gouda pipemaker Jan Ariensz Boot between 1696 and 1744. These types of nicely decorated pipes are in stark contrast with the plain and undecorated models that dominated the market during this period. Boot was known for his special designs, often with delicate decorations of human or animal figures, often looking quite exotic. Boot did not only make clay tobacco pipes but also was a relatively large producer of (toy) statues made of pipe clay.
This pipe measures 4.9 cm in height, and the remaining length of the stem is 5.9 cm. The pipe was found in Kamerik and is part of a private collection.
Deze maand eens iets anders: een bijzonder miniatuur pijpenrekje van Ivora.
Verschillende fabrieken hebben in de 20e eeuw miniatuur pijpenrekjes gemaakt. Miniatuur pijpenrekjes waren meestal souvenir producten. In een tijd toen mensen voor het eerst vakantiedagen kregen waren tripjes naar allerlei toeristische bestemmingen in Nederland heel populair. Bijvoorbeeld naar het Drielandenpunt in Vaals, naar Scheveningen of naar een interessante stad. Wat was er mooier om daarvandaan een souvenir mee te nemen. Miniatuur pijpenrekjes waren daarvoor zeer geschikt in een tijd dat pijproken nog heel normaal was. De allereerste miniatuur pijpenrekjes werden in Delft gemaakt bij de Porceleyne Fles aan het eind van de 19e eeuw. In de 20e eeuw waren de grootste producenten van dit soort rekjes De Zenith, Ivora en Goedewaagen. Maar ook tal van andere fabrieken binnen en buiten Gouda hebben deze rekjes vervaardigd.
Ivora heeft twee modellen wandrekjes gemaakt. Het kleine rekje model 351 (tussen 1918 en 1935) en het hier afgebeelde model 405 (tussen 1920 en 1935). Ook was er nog een staand rekje model 350 (tussen 1918 en 1926). De meeste rekjes van model 405 waren echte souvenir rekjes met een afbeelding van de bezienswaardigheid en de plaatsnaam. De vroegste rekjes van Ivora hadden daarentegen een fraai plateel decor zonder een plaatsnaam. Dit waren dus nog niet echte souvenir rekjes. Tot deze categorie behoort ook het hier afgebeelde rekje, dat te dateren is tussen 1920 en 1925. Als decor staat op de achterzijde vermeld ‘vlinder’. Rekjes met dieren daarop zijn verder niet bekend.
Collectie en foto Henk van Assema.
Literatuur:
-Stam, R. D., 2016. Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2016, p 129-163.
-Stam, R. D., 2017. Aanvulling op 'Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw'. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2017, p. 179-190.
-Stam, R. D., 2019. Tweede aanvulling op miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2019, p. 119-123.
This month we highlight something other then a (clay) tobacco pipe: a remarkable pipe rack made by the company Ivora.
These type of miniature pipe racks were made by various companies during the first decades of the 20th century. They were mostly aimed at the souvenir market, in a time when workers were granted vacation days and personal mobility increased. Short vacation trips to various touristic places like the 'drielandenpunt' where Germany, Holland and Belgium share a border, Scheveningen or many other towns became popular. What was more suited than bringing home a small souvenir pipe rack during times that smoking was completely common and well accepted. The earliest miniature pipe racks were made around the end of the 19th century in Delft by 'the Proceleyne Fles'. During the 20th century, the largest manufacturers were the combined pipe and pottery factories of Zenith, Ivora and Goedewaagen. But also many other potteries made these racks.
Ivora's assortment consisted of two different models. A small rack with model number 351 between 1918 and 1935, and a larger model (number 405) as depicted here. This one dates to the period 1920-1935. Most of the models 405 were souvenir racks with a painting of a touristic highlight or town, accompanied it's name. The earliest pipe racks however, had a beautiful generic design, and as such were not dedicated to the souvenir market. This month we highlight one of the early racks, which can be dated between 1920 and 1925. The front has a nicely painted butterfly and this is also the decor name, mentioned on the backside ('vlinder'). Other miniature pipe racks with animal decors like this one are unknown so far.
Collection and photo Henk van Assema.
Literature:
-Stam, R. D., 2016. Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2016, p 129-163.
-Stam, R. D., 2017. Aanvulling op 'Miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw'. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2017, p. 179-190.
-Stam, R. D., 2019. Tweede aanvulling op miniatuur pijpenrekjes van aardewerk uit de 20e eeuw. Jaarboek PKN, Stichting voor Onderzoek Historische Tabakspijpen 2019, p. 119-123.
Verschillende voorbeelden van miniatuurrekjes en miniatuurpijpjes. Various other examples of miniature pipe racks and miniature clay pipes.
In 1855 werd in Weert de kleipijpenfabriek van Johann Knoedgen en Jacob Trumm opgericht. Johann Knoedgen was familie van Jacob Trumm, maar wordt later niet meer als fabrikant genoemd. Beide waren afkomstig uit Höhr, in het Westerwald in Duitsland. In 1856 krijgt Jacob vanuit Höhr toestemming om met Maria Ida Bergmans te trouwen. Uit dit huwelijk worden twee kinderen geboren. De dochter, Anna Maria Catharina huwt in 1878 met Henricus Ludovicus Bergmans. Zij zetten het bedrijf voort. In 1888 wordt Bergmans als pijpenfabrikant genoemd. De firma wordt zo de firma Trumm-Bergmans. Tot ca. 1922 zijn er in Weert kleipijpen vervaardigd.
De hier afgebeelde pijp is een pijp die een vriendelijke sater uitbeeldt. De wijze van beschilderen, maar ook de vormgeving van de pijp doen sterk denken aan pijpen uit het Westerwald. Vermoedelijk haalde Trumm-Bergmans een deel van de klei, maar ook mondstukken en vormen uit het Westerwald. Wanneer deze pijp gemaakt is valt niet met zekerheid te zeggen. Vermoedelijk is dit aan het eind 19e of het eerste begin van de 20e eeuw geweest.
In 1855, Johan Knoedgen and Jacob Trumm established a clay-pipe factory in the town of Weert, in the south of the Netherlands. Both founders were family. Allthough they did establish the factory together, Johans name is not mentioned anymore after this moment. Both came from the town of Höhr, in the German Westerwald region. In 1856, Jacob receives permission to marry Maria Ida Bergmans. One of their two children, daughter Anna Maria Catharina marries Hendricus Ludovicus Bergmans in 1878. They both become the owners of the company and in 1888, the name Bergmans is listed as a pipe manufacturer. Until 1922 the company is active in Weert under the name of Trumm-Bergmans.
This months featured pipe depicts a friendly Sater. The overall style and shape of the pipe, as well as the enamel closely resembles pipes from the Westerwald region from the same periode. Most likely Trumm-Bergmans purchased significant amounts of pipe clay, but also mouth pieces and moulds from the Westerwald. It is unclear when this pipe was exactly made but most likely this will have been during the end of the 19th, and the early start of the 20th century.